noemt men in de bosb. de hooghout-bedrijfsvorm, waarbij men de natuurlijke verjonging van het bos (het z.g. uitkapbos) regelmatig tot stand brengt door een periodieke (omgangstijd 6 à 10 jaar), verspreide uitkap van enkele bomen. Bij deze bedrijfsvorm zijn dus dunningen en eindhak niet te scheiden.
Bij het u. zijn calamiteiten door wind en insecten minder te vrezen en is de instandhouding van de bodemvruchtbaarheid door de onafgebroken bodembedekking en menging van houtsoorten het best verzekerd. Ook komen de gunstige scherminvloeden van het bos op de omgeving hierbij het meest tot hun recht. Daarom vindt het u. vooral in bergbossen (Zwitserl. en Frankr.) toepassing. Met het oog op de natuurlijke verjonging is het echter slechts voor schaduwsoorten (zilverden, fijnspar, beuk) geschikt. De opbrengstregeling is in het u. moeilijker dan in het leegkapbedrijf en geschiedt volgens de controlemethode (z. Opbrengstregelingsmethode).