Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Tarwewet 1931

betekenis & definitie

Het doel van de t. was de Ned. akkerb. te steunen, door één der voornaamste gewassen rendabel te maken, zonder dat een beroep op de staatsfinanciën zou behoeven te worden gedaan. Het denkbeeld daarvoor was afkomstig uit Zweden.

Het behelst een regeling voor het verplicht gebruik van binnenlandse tarwe tot een zeker percentage (eerst 20%, later 35%) in het brood. De wet schiep de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur te verbieden of voorwaardelijk toe te staan het vervoeren, voorhanden hebben of afleveren van tarwemeel of-bloem, waarvan de samenstelling niet aan bepaalde eisen voldeed. Ten gevolge van deze maatregel werd de met tarwe verbouwde oppervlakte in Ned. in enige jaren tijds verdubbeld. Bovendien zijn de boeren er meer toe overgegaan hogere eisen te stellen aan de gebruikte rassen en grotere zorg te besteden aan kwaliteit en bewaring van de oogst.België heeft geen eigenlijke t., doch door de verplichte inbuiling van inlandse tarwe in de maalderijen, die in 1931 nog maar 5% bedroeg, in 1955 echter 500.000 t, en het toezeggen van een richtprijs werd deze teelt voor de landbouwer rendabel gehouden.

< >