Een frequentieverdeling wordt meestal vertolkt als verwezenlijking van een (theoretische) kansverdeling. Deze laatste geeft de betrekking tussen de waarde van een aan toevallige schommelingen onderhevige grootheid x en de kans op deze waarde van x, of tussen de waarde van x en de kansdichtheid.
In deze betrekking komen in de regel constanten fz.g. parameters) voor. Het is nu de taak van de statistiek: le die kansverdeling (foutenwet) te vinden, die zich het best bij de gegeven frequentieverdeling aanpast; 2e de in die foutenwet voorkomende parameters te bepalen.