(1) Het s. wordt gesteld tegenover aasdomsrecht als een stelsel van huwelijksgoederenrecht en erfrecht in vele delen van Ned. gebruikelijk. F.en voornaam beginsel van s. was het, dat het onroerende goed moest blijven bij of terugkeren tot de zijde waarvandaan het was gekomen; het strekte dus ertoe, het goed in de familie te houden.
Bij testament kon men (althans sedert de 16e eeuw) van deze hoofdregel afwijken. Het is nimmer in bijzonderheden onderzocht welke betekenis het onderscheid tussen de beide stelsels, die tot ca 1800 bestonden, voor de agrarische geschiedenis feitelijk heeft gehad.(2)Men spreekt ook van s. ter aanduiding van de landstreken, waar vanouds schepenrechtspraak gold, in tegenstelling tot de streken waar de burgerlijke rechtspraak door de azing (deskundige) met buren werd uitgeoefend. Dit onderscheid is reeds vervallen tegen het jaar 1600, toen overal rechtspraak door vaste functionarissen is ingevoerd.