(1) Uitgeloogde snijdsels van suikerbieten, zowel in natte als in droge vorm gebruikt als veevoeder (z. ook Riet- en bietsuiker).
(2) Brij van geraspte aardappelen in de aardappelmeelfabriek (z. Aardappelmeel).
(3) Al of niet fijngemaakte vruchten zonder suiker, meestal met zwaveligzuur als conserveermiddel; de vruchtenpulp dient als grondstof voor de jamfabricage.
(4) Ook in nog andere fabrieken wordt de term p. wel gebruikt, b.v. papierfabrieken.