Is 0 de onbekende parameter van een kansverdeling en moet experimenteel getoetst worden of Θ == ΘO, dan zal er, indien eenmaal een toets- of besluitfunctie is gegeven, bij elke waarde van 0 ≠ 0 een kans g (Θ) zijn dat
we besluiten: Θ = 0 is niet waar. Deze kans die dus afhangt van Θ, heet het o. van de toets. Bij een toets met een groot o. is deze kans groot en er is weinig kans op fouten van de tweede soort.