zijn beschermde gebieden waar het publiek zonder veel beperking in wordt toegelaten. Zij zijn natuurwetenschappelijk van tweede rang, landschappelijk dikwijls zeer de moeite waard doch hun betekenis is het grootst voor de recreatie.
In verband daarmee logt men dan ook een wegen- en fietspadenstelsel aan, sticht theehuizen, kampeerterreinen, zorgt voor zitbanken en picnicplaatsen. Soms behoort er ook een klein natuurhistorisch museum bij met een botanische tuin, die betrekking hebben op het reservaat. Typische vb. in Ned.: het Gooireservaat, De Hoge Veluwe, het nieuwe duinreservaat bij Bloemendaal; in België: het Zwin.