Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Melkcontrole

betekenis & definitie

De m. is van veel betekenis voor de veehouder en veefokker, omdat deze hun objectieve cijfers verstrekt over de productiviteit van het melkvee. De uitvoering is in Ned. als volgt: éénmaal per 2 of 3 (soms 4) weken wordt van de koeien de hoeveelheid geproduceerde melk door een van de boer onafhankelijke controleur of monsternemer gewogen en bemonsterd.

Men doet dat met de melk, die de koe geeft op een bepaalde avond en de daaropvolgende morgen. Het aantal kg melk wordt in het melkboekje genoteerd door de monsternemer. In het monster melk wordt in het laboratorium het vetgehalte bepaald en daaruit het aantal grammen geproduceerd vet berekend. Aan het eind van de lactatieperiode wordt de totale productie uit de zo verzamelde cijfers berekend. Het aldus berekende totaal is vanzelfsprekend slechts een benadering van de werkelijke productie, die alleen door dagelijks wegen en bemonsteren te bepalen zou zijn. Dit laatste is echter om financiële redenen onuitvoerbaar.

Proefondervindelijk is echter bewezen, dat de 2-weekse controle voldoende nauwkeurige gegevens verstrekt, met de 3-weekse is dit in mindere mate het geval, met de 4-weekse in nog mindere mate. Het is daarom verheugend, dat de 2-weekse controle steeds meer toepassing begint tevinden en dat de 4-weekse controle in Ned. vrijwel niet meer wordt toegepast. Dat de betekenis der m. steeds beter wordt ingezien blijkt uit het feit, dat het aantal gecontroleerde koeien de laatste 20 jaar verdubbeld is, zodat in 1955 reeds meer dan 62% van het Ned. vee in de m. was opgenomen. De door de melkcontrolevereniging verzamelde gegevens worden aan het eind van de lactatieperiode opgezonden aan de Prov. Melkcontroledienst, welke instantie tevens het toezicht op de m. uitoefent. De coördinatie tussen de Prov. Melkcontrolediensten wordt verzorgd door de Centr.

Melkcontroledienst. Ook de Stamboeken maken gebruik van de gegevens der m.

Soms wordt van geiten de melk- en vetproductie bepaald.

In België past men bij de m. 2 verschillende methoden toe nl. : (1) de zoötechnische controle en (2) de rendementscontróle. De zoötechnische controle wordt uitgevoerd tijdens een enkele lactatieperiode en niet langer dan 10 maanden. Zij beoogt het bepalen van de maximale prestatie-capaciteit en veronderstelt derhalve een krachtige voeding afgestemd op een maximale productie. Bij deze vorm van m. komt het derhalve voor, dat op een bedrijf met een aantal koeien slechts één dier wordt gecontroleerd. De rendementscontrole komt meer met het in Ned. gevolgde systeem overeen. Dit betreft nl. een doorlopende controle van de gehele stal.

Hier wordt dus de productie bepaald onder normale bedrijfsomstandigheden, terwijl hierbij tevens er naar wordt gestreefd om een voedercontrole uit te oefenen. Tot nu toe wordt alleen de zoötechnische controle door de stamboeken erkend en de gegevens daarvan geregistreerd. De zoötechnische controle wordt uitgevoerd door van de boer onafhankelijke controleurs, aangesteld door de veekweeksyndicaten.

De rendementscontrole wordt door de boer zelf of namens hem uitgevoerd en georganiseerd door de veebonden.

< >