De toelaatbare m.h. in een weg hangt af van de aard van het verkeer. Moet men rekening houden met dierlijke tractie, dan is een lange helling van 4% (d.w.z. over een lengte van 100 m stijgt de weg 4 m) reeds hinderlijk, hoewel het trekpaard een veel grotere helling kan overwinnen.
Voor het motorische snelverkeer wordt in Ned. slechts 2 % toegelaten, doch in minder ontwikkelde landen en voor onbelangrijke wegen kan men over korte afstanden zonder bezwaar tot 10% gaan. In het eerste geval bepalen de veiligheidseisen de helling, in het tweede geval de bedrijfskosten.Bij onverharde en lichtverharde wegen speelt bij het vaststellen van de toelaatbare helling ook het erosiegevaar een rol. Bij hellingen groter dan 5%, zal men in dat geval gewoonlijk afspoeling zien ontstaan; men kan dit ondervangen door schuinlopende gootvormige verdiepingen in het wegvlak te maken, die het water zijdelings afvoeren.