lelie. Bolgewas, behorende tot de fam. der Liliaceae, waarvan een zeer groot aantal soorten over de gehele wereld verspreid in het wild voorkomen.
Vooral in Japan, China en Korea zijn vele soorten inheems. Ook in Centr. Eur. en in landen ten O. van de Middellandse Zee komen ze in het wild voor.Enkele bekende soorten, die veel in Ned. worden gekweekt zijn:
L. dauricum KER-GAWL. met rechtopstaande bekervormige bloemen in de kleuren geel, oranje en rood. Ze worden ongeslachtelijk vermenigvuldigd, voorn. door broed- of kraalbolletjes, die zich in de oksels der onder de grond gebleven loofbladeren ontwikkelen. Cultuur is mogelijk op zand-, zavel-, lichte klei- en veengronden, die van zuur tot zwak basisch reageren.
L.tigrinum KER-GAWL., tijgerlelie, is afkomstig uit China en Japan. Bloemen zijn hangend en oranje gekleurd, met bruinzwarte spikkels. Vermenigvuldiging door okselknoppen, die zich in de oksels van de loofbladeren ontwikkelen en door broed. Cultuur op dezelfde gronden als L. dauricum.
L. regale E. H. Wils. heeft kelkvormige bloemen, die van binnen wit en van buiten bruin zijn gekleurd. Ze worden door zaad vermenigvuldigd en groeien uitstekend op lichte klei- en veengronden.
L.speciosum THUNB., inheems in Japan met de hier gekweekte cultuurvormen album, roseum en rubrum. Ze worden door broed vermenigvuldigd en groeien uitstekend op zand- en veengronden rnet een zure reactie.
Verder worden in Ned. nog tal van prachtige soorten en hybriden, ontstaan door onderlinge kruisingen tussen deze, gekweekt. Voornaamste ziekten : wortelrot, bolrot en virusziekte.
Lelies zijn voor de snijbloemencultuur van groot belang en zijn tevens uitstekend geschikt voor tuinversiering.