Gesl. Turdus.
In Ned. zijn 10 lijstersoorten waargenomen, waarvan de algemeenste zijn: de merel, de zang-l., de grotel., de koperwiek en de grote kramsvogel. Bij de merel is het mannetje zwart met gele snavel, het vrouwtje bruin. De andere 4 l. hebben een gespikkelde borst; de grote l. heeft een witte vlek onder de vleugels en lichte staartpunten; de kramsvogel heeft een blauwgrijze kop en nek; de koperwiek heeft een witte oogstreep en roestkleurige flanken, de zang-l. heeft een bruingele vlek onder de vleugels. Zij vallen alle onder de Vogelwet en zijn alle beschermde vogels. De eerste drie zijn standvogels en broeden in Ned. Ze worden zeer gewaardeerd om hun zang.
De laatste twee zijn trekvogels en overwinteren hier van half Sept. tot eind Apr. Het menu van de lijsters bestaat uit insecten, wormen, veel slakken (ook huisjessi.) en uit bessen. L. kunnen schadelijk zijn aan fruit, vooral aan appels en peren. Verder eten zij de bessen van sierheesters.