Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Landbouwindex

betekenis & definitie

Met het doel de evolutie van de economische conjunctuur in de landb. te volgen, wordt door de Belg. Boerenbond sedert 1928 een landbouw prijsindex berekend.

Als basis voor de berekening van deze index werd aanvankelijk de periode 1910-1914 genomen. Naargelang men zich van de basisperiode verwijderde voelde men dat, ten gevolge van de vooruitgang van de landbouwtechniek en van de rationalisatie, een vergelijking tussen de index der landbouw-producten en de index der kosten minder betekenis kreeg.Daarom werd de basisperiode verlegd eerst naar 1936-1938 en daarna in 1954 naar 1952-1953. Sedert 1940 berekent ook het Belgische Ministerie van Landb. eenl. met als basisperiode 1936-1938 en sedert het begin van 1955 een index met als basisperiode 1951- 1952.

De keuze van de basisperiode is bij het berekenen van een dergelijke index natuurlijk van grote betekenis. Men moet er immers naar streven een periode te zoeken tijdens welke de betrokken activiteit, in dit geval de landb., een min of meer normale toestand kent. Dit is de reden waarom de Belgische Boerenbond ten slotte de periode 19521953 aannam als ogenblik waarop de nawerking van de Korea-hausse uitgedeind was.

De algemene opzet van de berekeningen is tijdens de aanvaarde basisperiode het peil der prijzen van de producten en dat der kostenfactoren door een enkel cijfer, en wel door 100, uit te drukken en na te gaan welke schommelingen de verkoopprijzen en de kostenfactoren in latere perioden vertonen. Bij het opmaken van de index dient men er rekening mee te houden dat zich in de landb., naast de cyclische prijsevolutie, ook seizoenschommeIingen voordoen. Deze laatste moeten uitgeschakeld worden, wanneer men wil komen tot het opmaken van een maandindex. Bij de berekening van de Boerenbond gebeurt zulks door de maandprijzen van de te onderzoeken periode te vergelijken met het gemiddelde der maandprijzen tijdens de basisperiode. Het Ministerie van Landbouw daarentegen is, terecht, van oordeel dat de seizoenschommelingen over een langere periode moeten genomen worden en berekent daarom de maandelijkse amplitude van de seizoenbewegingen over een periode van ten minste 10 jaar.

Een tweede punt waarmee men te rekenen heeft bij het opmaken van de l. is het feit, dat niet ieder product evenveel betekent in de waarde van de landbouwproductie en dat niet iedere kostenfactor even zwaar weegt in de uitgaven.

Daarom gebruikt men wegings- of ponderatiecoëfficiënten.

De wegingscoëfficiënt is de uitdrukking van de relatieve belangrijkheid van de verschillende producten, resp. kostenfactoren.

Aangezien de Belg. landb. in de laatste 15 jaar belangrijke wijzigingen heeft ondergaan, heeft men de wegingscoëfficiënten, die vóór de oorlog golden, laten vervangen door coëfficiënten, die gebaseerd waren op de periode 1941-1951, terwijl men thans werkt met coëfficiënten, die betrekking hebben op het jaar 1952.

In de veranderingen, welke de verschillende coëfficiënten hebben ondergaan, weerspiegelen zich de wijzigingen in de relatieve belangrijkheid van de verschillende onderdelen van de landb. Tijdens en kort na de oorlog nam de akkerbouw een veel belangrijker plaats in dan vóór de oorlog, doch in 1952 was et vóóroorlogse beeld weer grotendeels hersteld. De betekenis van de aardappelproductie is evenwel kleiner dan vóór de oorlog, wat moet worden toegeschreven aan de kleinere plaats, die de aardappel thans bij de menselijke voeding inneemt.

De aanmerkelijke stijging van de productie van varkens blijkt uit de wegingscoëfficiënt van vóór de oorlog, nl. 14,3 tegen 19,5 in 1952.

De wegingscoëfficiënten der productiekosten laat een verhoging zien van de belangrijkheid der lonen en een aanzienlijke vermindering van de belangrijkheid der pachten. I.v.m. de lonen dient onderlijnd te worden, dat de aanzienlijke vermindering van het aantal werkkrachten in de landb., ingetreden tijdens de laatste 15 à 20 jaar, meer dan gecompenseerd werd door de grotere stijging van het dagloon. De wegingscoëfficiënt der pachten is verminderd, niet omdat het aantal ha, dat gepacht wordt gedaald is, maar omdat de pachtprijs niet dezelfde verhoging heeft ondergaan als het geheel der productiekosten.

De verhoging van de coëfficiënt van belangrijkheid voor landbouwmateriaal is een gevolg van de stijgende mechanisatie en motorisatie van de landbouw. Dat de coëfficiënt van belangrijkheid der groep meststoffen slechts met 0,6 is verhoogd, ondanks de aanzienlijke stijging van het verbruik van scheikundige meststoffen, is een gevolg van het feit, dat dit verhoogde verbruik in de berekening gecompenseerd werd door de prijzen, die een lagere index hebben dan het gemiddelde der productiekosten. De structuur van de Belg. landb. is vrij verschillend van streek tot streek; daarom worden reeksen coëfficiënten van belangrijkheid berekend voor ieder der typische landbouwstreken in het land.

Cijfers wijzen op een zekere evolutie in de landbouwspecialisatie. In de streken waar de akkerbouwbedrijvigheid belangrijk is. zoals in de Leemstreek en in mindere mate in de Polders en de Condroz, is deze in de loop der laatste jaren nog toegenomen (in de Leemstreek 37 % sinds 1952, tegenover 31,6% vóór de oorlog). Daarentegen is in de streken, waar de dierlijke productie overwegend was, deze thans nog sterker op de voorgrond getreden. Dit is het geval in de Weidestreek, maar meer nog in de Kempen, de Zandstreek en de Ardennen.

C. BOON U. KINGET, A. G. DUMON.

< >