Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Landbouwarbeidswet

betekenis & definitie

Deze in 1955 tot stand gekomen Ned. wet opent de mogelijkheid om, indien het Landbouwschap niet binnen zekere tijd bij verordening voorschriften geeft aangaande de regeling van de arbeidsduur in de landb., zodanige regeling bij Algemene Maatregel van Bestuur te treffen.

Het volgende zal in de komende regeling moeten worden opgenomen:

1. Een arbeider mag op Zondag en op Zaterdagmiddag na 1 uur geen landarbeid verrichten

behalve het verzorgen van dieren of van planten onder glas of andere arbeid, die bij die Algemene Maatregel is aangewezen. Voor de toegestane arbeid kan het aantal Zondagen of Zaterdagmiddagen, waarop de arbeid mag worden verricht, worden beperkt.

2. Een jongen beneden 17 jaar of een meisje of vrouw, die niet bij het hoofd of de bestuurder van de onderneming inwonen, mogen tussen 7 uur s avonds en 6 uur ‘s morgens geen landarbeid verrichten, behalve:
a. het melken van vee, voor zover dit gebeurt na half vijf ‘s morgens;
b. in de gevallen, die bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn bepaald.
3. Een arbeider mag niet langer landarbeid verrichten dan 2600 uur per jaar, behalve in de gevallen, die bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn bepaald t.a.v. mannelijke arbeiders van 17 jaar af. In deze laatste gevallen wordt echter geen langere arbeidsduur toegestaan dan 2900 uur per jaar of in het belang van de veeverzorging of kaasbereiding 3200 uur per jaar.
4. De arbeidsduur mag voor een jongen beneden 17 jaar of voor een meisje of vrouw niet langer zijn dan 10 uur per dag en 55 uur per week. Ook hierop kunnen echter in de Algemene Maatregel van Bestuur uitzonderingen worden gemaakt.

< >