Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Laanbomen

betekenis & definitie

Eigenlijk bomen, geplant in rijen langs lanen, wegen, kanalen e.d.; ruimer genomen verstaat men er onder alle bomen anders dan in bosverband gegroeid, dus ook parkbomen, in vrijstand gegroeide exemplaren enz. Door de omstandigheden, waaronder zij gegroeid zijn en hun doel van ornament, zijn de kronen doorgaans veel dieper en de zijtakken zwaarder dan van bosbomen; bovendien vragen zij meer kunstmatige snoei en worden dus eerder verwaarloosd.

Zij worden ook eerder beschadigd door inslaan van spijkers, bevestiging van draden, insnijden van namen ete. Door al deze oorzaken is de houtkwaliteit vaak slechter dan van bosbomen. Toch is het van groot belang de bomen zo goed mogelijk te verzorgen, daar 15-20% (100.000-150.000 m3) van onze jaarlijkse houtproductie afkomstig is van l. Gerekend in enkele rijen heeft Ned. 47.854 km weg- en laanbeplantingen, naar soorten verdeeld:populier 16.133 km

eik 12.016 km

beuk 4.080 km

iep 4.525 km

ander loofhout 9.856 km

naaldhout 1.244 km

totaal 47.854 km

De iepenbeplantingen verminderen van jaar tot jaar door de iepenziekte; aan de andere kant bestaat de tendens de populierenaanplantingen nog belangrijk uit te breiden door planting in en om weilanden enz. (z. Wegbeplanting).