Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Koolzaadtrommel

betekenis & definitie

Werktuig dat vroeger werd gebruikt om er koolzaad mee te zaaien. Het bestaat uit een blikken trommel met een diameter van ca 25 cm en een breedte van 18 cm.

Er midden doorheen loopt een dunne as, waaromheen de trommel kan draaien. De uiteinden van de as zijn bevestigd aan een U-vormige beugel met een lange steel.Op het midden van de trommel is een platte schijf aangebracht met een dikke, op doorsnede ronde looprand. De schijf heeft een diameter, die 16 cm groter is dan die van de trommel. Hij doet dienst als aandrijfwiel van de trommel. Door een kleine vulopening, die met een schuif kan worden gesloten, wordt de trommel voor driekwart met koolzaad gevuld. In de trommelwand zitten een aantal kleine gaatjes, waar doorheen de koolzaadkorrels kunnen vallen.

Aan een lange, rondijzeren staaf van 3 ½ m worden op onderlinge gelijke afstanden van 50 -70 cm zes k. bevestigd.

Bij het apparaat met vier k. zit daartoe een mof met inwendige schroefdraad aan het uiteinde van de steel van elke k., terwijl op de rondijzeren staaf ook schroefdraad is gesneden. Hierdoor is het mogelijk door draaiing van de rondijzeren staaf de onderlinge afstand der k. te veranderen. De schroefdraad van de binnenste moffen heeft de halve spoed van die der beide buitenste moffen, zodat de buitenste k. tweemaal zover zijdelings worden verplaatst als de binnenste bij ronddraaien van de staaf. Hierdoor blijft de onderlinge afstand der vier k. gelijk.

Door twee mannen, die de rondijzeren staaf tussen zich voorttrekken over het land, wordt het koolzaad gezaaid. De korrels vallen door de gaatjes in de trommels in evenwijdige banden op de grond.

< >