is een groepsnaam voor zaden van talrijke in de landb. voorkomende klavergewassen, waarvan de voornaamste zijn: aardbei-, bastaard(Zweedse), honing-, hoorn-, hopperups-, incarnaat-, kleine-, lucerne-, moerasrol-, ondergrondse-, rode-, rol-, sikkel-, witte- en wondklaver. Zij hebben alle één eigenschap gemeen, nl. de eigenschap om onder droge bewaringsomstandigheden hun vermogen om water op te nemen te kunnen verliezen (z.
Hardschaligheid). Bij k. is niet alleen de zuiverheid en kiemkracht, doch eveneens de herkomst een gewichtige eigenschap, die de waarde van het zaad bepaalt.