begon in 1844 in Indië zijn loopbaan als klerk op een Gouvernements Kantoor, klom op tot de Directie der Middelen en Domeinen en trad vervolgens op als administrateur der theeonderneming Tjikadjang. Hij stichtte op woeste gronden op de helling van de Tjikoraj de theeonderneming Waspada.
Zijn bekendheid verwierf hij door zijn onvermoeid ijveren voor de bevordering van het welzijn van de Soendanees. Van de Regering verkreeg hij de titel van honorair adviseur voor Inlandse zaken. Niet alleen door betere cultuurmethoden, maar ook door import van nieuwe var. zocht hij de lage producties te verhogen. Vb.: de aardnoot var. katjang Waspada en katjang Holle, die zeer lang als hoge producenten een rol speelden tot ze door de tegen slijmziekte resistente Schwarz-lijnen werd vervangen. Het aantal publicaties van zijn hand is legio. Ze liggen op zeer uiteenlopende gebieden.