De waardebepaling van de grond is een zeer moeilijk probleem, moeilijker dan de verklaring van de prijsvorming van alle andere econ. goederen. In de eerste plaats spruit dit voort uit het feit, dat er i.h.a. geen geregelde markt is, waarop verkopen van grond plaatsvinden.
In de tweede plaats omdat grond een zeer bijzonder econ. goed is. Grond is een productiemiddel, dat niet wordt geproduceerd, dat bij normale behandeling eeuwigdurend meegaat en dat aan een bepaalde plaats gebonden, dus niet verplaatsbaar is. Het vorenstaande neemt niet weg, dat trien meestal wel bepaalde kosten moet maken om maagdelijke grond voor de productie te kunnen aanwenden.Er zijn 2 manieren bekend, waarop men de waarde van de grond tracht te bepalen. De eerste is de z.g. vergelijkingsmethode; deze komt in een aantal Eur. landen nog veel voor. Bij de tweede, die econ. de meest juiste is, tracht men de waarde van de grond vast te stellen door de geschatte toekomstige netto-opbrengsten te kapitaliseren.
Aan de vergelijkingsmethode kleven in het oog lopende bezwaren. Twee percelen grond zijn zelden precies gelijk - hetzij in ligging, hetzij in vorm, hetzij in vruchtbaarheid - en bijgevolg moeilijk met elkaar te vergelijken. Voorts ontbreekt er i.h.a. - zoals in het voorgaande reeds vermeld een vrije geregelde handel in grond. Vaak zijn de verkopen van grond m.o.m. gedwongen, b.v. bij vererving of ten gevolge van het niet-voldoen aan hypothecaire verplichtingen.
Voor de toepassing van de kapitalisatiemethode dient men 2 resp. 3 gegevens te kennen:
a. de te verwachten netto-opbrengsten van de grond;
b. de rentevoet, waartegen men deze moet kapitaliseren;
c. eventuele onwaardeerbare voordelen van het betrokken stuk land.
De praktische toepassing van deze theoretisch juiste methode levert zeer vele moeilijkheden op. Om de netto-opbrengsten te leren kennen, dient men de te verwachten prijzen van de voortbrengselen van de grond te weten, alsmede de productiekosten hiervan. De waardering van het ondernemersloon onder de kosten b.v. is in vele gevallen een onoplosbaar probleem. Is men van plan de grond niet zelf te exploiteren, doch te verpachten, dan komt het vraagstuk eenvoudiger te liggen, doordat men dan alleen maar de pachtwaarde behoeft te kapitaliseren, d.w.z. de netto-pachtwaarde, d.i. de bruto-pachtwaarde verminderd met de eigenaarslasten.
De bepaling van de juiste rentevoet voor de kapitalisatie is ook zeer belangrijk, te meer daar een verschil van slechts een ½ % in de rentevoet reeds een groot verschil in de uitkomst veroorzaakt. In de Ver. St. baseert men zich i.h.a. op de gangbare hypotheekrente, in Eur. daarentegen kapitaliseert men bij voorkeur tegen een zeer lage rente, lager dan de normale marktrente, daar men in het bezit van grond een veilig vermogensobject ziet. Een moeilijkheid, die de kapitalisatiemethode compliceert, is verder het feit, dat de grond veelal bebouwd met percelen wordt verkocht.
Van de beide in het bovenstaande besproken waarderingsmethoden verdient de laatste de voorkeur, o.a. reeds, omdat de kapitalisatiemethode naar de toekomst ziet, terwijl de vergelijkingsmethode afgaat op gegevens, die in het verleden zijn gevormd. Dit neemt niet weg, dat de beide methoden in bepaalde gevallen goed als controle op elkaar kunnen worden gebruikt (z. ook Vervreemding van landbouwgronden).
G. GREIDANUS.