omvat zowel het ontgraven als het laden, vervoeren, lossen en verwerken van grond. Bij het ontgraven onderscheidt men: grondverzet met de hand en machinaal grondverzet.
Het laatste geschiedt in Ned. op het land gewoonlijk met de sleepgraver (dragline), onder water met de baggermachine. Het werken met de motorschop (shovel), welke van onder naar boven graaft, komt in een vlak land als Ned. slechts zelden voor.Het transport geschiedt over korte afstand met de kruiwagen, over grotere afstand met kipkarren op rails of met vrachtautos, die gewoonlijk van een inrichting voor automatisch lossen zijn voorzien. Het transport van gebaggerde specie geschiedt met vaartuigen of d.m.v. pompleidingen.
Een bijzondere vorm van machinaal g., welke na de oorlog ook in Ned. toepassing heeft gevonden, is het grondverzet met de Am. werktuigen bulldozer, scraper en grader (met bijbehorende hulpwerktuigen). Deze werktuigen dragen een geheel eigen karakter en dienen dus zoveel mogelijk in groepsverband te worden gebruikt. Hun basis is de rupsband trekker met dieselaandrijving.