Nadat het rijpe ei de eifollikel (het Graafse blaasje) verlaten heeft, bloedt de laatste vol. Het gestolde bloedklompje heeft eerst een rode kleur, die geleidelijk overgaat in geel.
Doordat de cellen uit de omgeving dan gaan woekeren, ontstaat hel g. l., dat men dus in zekere zin met lidtekenweefsel kan vergelijken. Door de afscheiding van een hormoon, dat de bronst onderdrukt en de eventuele drachtigheid mee helpt voortbestaan, is het g. l. van veel belang i.v.m. de voortplanting (z. Urogenitaal apparaat).