Visvangtuig, bestaande uit 3 gedeelten; vleugel(s), middenlijf, kubbe. Langs de vleugel(s) wordt de te vangen vis via een trechter van netwerk in het middenlijf geleid en vandaar via één of twee kelen in de kubbe.
Hel vangtuig wordt uitgezet en tegen de bodem gedrukt met fuikstokken aan vleugel(s) en kubbe. Aalfuiken zijn fijnmazig, vishaken hebben grofmazig want.