Wanneer een chromosoom-gedeelte twee keer voorkomt, spreekt men van d. Het éne stuk ligt dan meestal op zijn normale plaats, het andere kan er vlak naast liggen, of verderop in hetzelfde chromosoom, of in een ander chromosoom.
Een zéér kleine d. is in zijn erfelijk gedrag en ook microscopisch niet of moeilijk van een genmutatie te onderscheiden. Zo is Bar (het ‘gen’ voor staafvormige i.p.v. ronde ogen bij ,Drosophila) gebleken niet een genmutatie te zijn, maar een kleine d. in chromosoom I (z. Chromosoom-mutatie).