drukt het aantal bomen uit, dat men wegneemt en dat blijft staan bij een dunning. Bij de boomklassendunning (z.
Dunningsvorm) onderscheidt men 5 graden.A = licht: alleen de zwakste, onderdrukte bomen worden weggenomen.
B = matig: alle onderdrukte en een deel der intermediaire bomen worden weggenomen.
C = sterk: alle onderdrukte, intermediaire en enkele meeheersende bomen worden weggenomen.
D = zeer sterk: alle onderdrukte, intermediaire en de meeste meeheersende bomen worden weggenomen.
E = randdunning: nog sterker dan de D graad, waardoor de bomen praktisch geheel vrij komen te staan, een extra stevige beworteling krijgen en een zeer grote individuele aanwas.
Bij de stamtaldunning (z. Dunningsvorm) van HART wordt de d. aangegeven door de onderlinge afstand der bomen (in driehoeksverband) na de dunning uit te drukken in een percentage van de opperhoogte van de opstand (d. 20 wil dus zeggen dat na dunning de gemiddelde onderlinge afstand der bomen ⅕ van de opperhoogte bedraagt).