Voert men de 3 phasen van een draaistroom toe aan 3 gelijke, symmetrisch opgestelde, cylindrische draadwindingen, de z.g. spoelen, dan wordt in de ruimte tussen de spoelen een roterend magnetisch veld (z.g. draaiveld) opgewekt. D.w.z. dat een magneetnaald midden tussen de spoelen opgesteld een draaiende beweging zal gaan uitvoeren.
Vervangt men de magneetnaald door een gesloten winding, dan wordt door het draaiveld een stroom in de winding opgewekt en de winding eveneens in draaiende beweging gebracht. Op dit principe berust de d. Binnen de stator (z. Dynamo) welke de spoelen bevat, bevindt zich een rotor, bestaande uit een ijzeren kern, met geïsoleerd hieromheen een aantal gesloten koperen windingen in de vorm van een kooi (kortsluitanker). Om stroomvorming in het ijzer tegen te gaan, maakt men de kern van onderling geïsoleerde dunne platen (lamellen). Bij toevoeren van draaistroom aan de spoelen, komt het anker in draaiende beweging. Het toerental van het anker is enkele procenten kleiner dan dat van het draaiveld. Men noemt deze motor daarom asynchroon.