Een der weinige gesl. der Zingiberaceae met een echte stengel (bij de overige een schijnstengel gevormd door de bladscheden). Bij C. staan de bladeren daarlangs als de treden van een wenteltrap.
De eindstandige, grote bloemen zijn fraai wit. Op Java en andere eilanden van Indon. is C. speciosus SM., de patjing, algemeen verspreid in lichte begroeiingen. Diverse soorten C. worden in W. Eur. gekweekt in de warme kas als sierplant met donkergroene of fluweel groene bladeren, met soms roodachtige onderkant en fraaie bloemen.