ofwel methode, berustend op een meting van het electrisch geleidingsvermogen, is in gebruik bij de chem. analyse. Men bepaalt in de daarvoor in gebruik zijnde apparatuur b.v. de elektrische weerstand ‘w’ van 1 cm3 ener vloeistof; het electrisch geleidingsvermogen is dan 1/w.
De bepaling van het geleidingsvermogen geschiedt door de gemeten weerstand te vergelijken met een bekende weerstand in de schakeling, bekend als de brug van WHEATSTONE. Voor oplossingen in water gebruikt men wisselstroom. Het geleidingsvermogen stijgt voor zouten, zuren en basen met de concentratie, en men kan dus in beginsel uit het geleidingsvermogen de concentratie bepalen. Gewoonlijk maakt men hierbij gebruik van een z.g. ijkcurve, die proefondervindelijk bepaald wordt en die het verband tussen concentratie en geleidingsvermogen voor een bepaalde stof aangeeft. Zo is b.v. gebleken dat het geleidingsvermogen van suikersappen een maat is voor het asgehalte. Aan de bepaling van het geleidingsvermogen geeft men de voorkeur, omdat zij sneller is dan een as-bepaling.
Wanneer men een zuur of een base neutraliseert, dan daalt het geleidingsvermogen totdat alle zuur of base geneutraliseerd is, om vervolgens weer te stijgen. Deze, en andere titraties ter bepaling van de hoeveelheid (concentratie) van een component, kunnen door tijdens de titratie het geleidingsvermogen te bepalen vaak met voordeel worden uitgevoerd. Het geleidingsvermogen is ook sterk afhankelijk van de temp., die in vele gevallen dus constant gehouden moet worden.