Dit van 1 Jan. 1934 tot 1 Jan. 1941 geheven invoerrecht dankte zijn ontstaan aan de overweging, dat de binnenlandse fabrikanten aan veel boekhoudkundige voorwaarden moesten voldoen, van omzetbclastingzegcls voorziene facturen moesten afgeven en andere formaliteiten moesten verrichten, van welke buitenlandse concurrenten geen last hadden, en dat het daarom billijk was, hun als compensatie een geldelijke voorsprong op deze concurrenten te geven.
In verband daarmede werd genoemd recht niet geheven van goederen, welke hier te lande niet werden vervaardigd. Het percentage der helling bedroeg 1%, voor weeldegoederen 2%.
Voor de landbouw was belangrijk het c. i. op witte suiker, dat f 2,40 per 100 kg bedroeg.