(volkskunde) In Drente heette het gezamenlijk werken van de boeren aan de wegen, de zandverstuivingen, de waterafvoer enz. b. Het werd aangezegd door het boerbriefje, dat uitging van de volmachten.
De handdiensten werden verricht met schoffel en spade; de spandiensten met paard en wagen. Het b. geschiedde in Mei en Juni; dan was het een tumege lied, een periode tussen zaaien en oogsten met weinig werk. Zo'n tijd was er ook weer in Oct. en Nov. Om acht uur s morgens weerklonk het boerhoorn; dan verscheen uit elk huis een man. Wie zelf niet kon, moest een knecht of een arbeider sturen. Men onttrok zich niet aan zijn plicht. De dominee, de meester, de notaris en de burgemeester waren vrij, maar ze stuurden vaak een arbeider. Dit b., dat niet meer bestaat, komt nog vrijwillig voor bij sneeuw-opruiming of wegverbetering.
Lit.: H. T. BUISKOOL, Noabetveziet II.