zijn dieren, die zich hebben aangepast aan een parasitair leven in het bloed van gewervelde dieren. Hiertoe behoort een draadworm, de bloedfilaria, die bij mens en dier kan voorkomen, daar bloedarmoede enz. kan veroorzaken, wel ketens] otte de dood tengevolge kan he b ben.
Verder zijn hot eencellige diertjes (protozoën), die in de bloedvloeistof of in de bloedlichaampjes leven. Bijna alle b. worden door stekende insecten of mijten overgebracht. Een bekend voorbeeld is de malariaparasiet.