Darmen en andere holle organen kenmerken zich door ringvormige contracties, welke zich in de lengterichting door de wand van het orgaan voortplanten en de inhoud daarvan in een bepaalde richting drijven. Is deze richting tegengesteld aan de uiteindelijke bestemming van de inhoud, dan spreekt men van a., anders van peristaltiek. de darmperistaltiek drijft dus het voedsel van de maag in de richting van de endeldarm.
Antiperistaltische bewegingen van de twaalfvingerige darm kunnen galvocht in de maag brengen, wat van belang is voor de vetvertering. de baarmoeder peristaltiek drijft bij het dier tijdens de baring de ongeboren jongen naar de geboorteweg. Antiperistaltische pensbewegingen worden bij koeien vaak gevolgd door een oprisping en antiperistaltische slokdarm bewegingen brengen de te herkauwen brok uit de pens naar de mondholte.