vindt plaats wanneer men, selecterende op een bepaalde eigenschap, zonder dat men dit wil, ongewenste andere eigenschappen naar voren haalt. Tabaksplanten, die worden uitgekozen omdat zij op het kweekbed het snelst groeien en vlugger bloeien, maken gemiddeld minder bladen (geven dus ten slotte een lagere opbrengst) dan de wat langzamer groeiende en aanvankelijk als kiemplant wat achterblijvende exemplaren.
Bij de grassen b.v. leidt selectie op zaadopbrengst tot planten met lagere opbrengst, wat voederwaarde betreft.