Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Acajou

betekenis & definitie

1. Boom.

Acajou à fruits, A. à pommes, A. de Guadeloupe: Anacardium occidentale L. (fam. Anacardiaceae), vruchtboom, afkomstig uit Z. Am., elders in de tropen ingevoerd.

2. Gom.

Gomme d’Acajou, Eng.: Cashew, wordt afgescheiden door de bast van Anacardium occidentale L. en dient voor kleefstof.

3. Hout.

Franse naam voor mahonie. Men onderscheidt A. des Antilles (Swietenia mahagoni JACQ.), A. d'Amérique Centrale (Swietenia macrophylla KING), A. d’Afrique (Khaya ivorensis A. CHEV.), A. blanc (Khaya anthotheca C. DC), A.cailcédrat (Khaya senegalensis A. Juss.).

4. Olie.

Wordt gewonnen uit de zaden van Anacardium occidentale L. en gebruikt als spijsolie.

5.Balsem.

Gewonnen door verhitting van de vruchtschillen van Anacardium occidentale L. Het is een donkere teerachtige vloeistof, die wordt gebruikt als grondstof voor kunstharsen.

< >