Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Spanje

betekenis & definitie

officiële naam Estado

oppervlakte Espanol

504 782 km2

inwoners 37 430 000

hoofdstad Madrid

staatsvorm monarchie

staatshoofd Juan Carlos I

reg. leider Felipe

officiële taal Gonzalez

Spaans

religies rooms-katho-

munteenheid lieken

Spaanse

BNP/hoofd peseta

US$ 5 350

lid van VN, UNESCO,

UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECE, ECLA, Raad van Europa, GATT, OESO, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

Spanje ligt in Zuidwest-Europa op het Iberisch Schiereiland, omgeven door de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, en grenst aan Frankrijk in het noorden en Portugal in het westen. In grote lijnen bestaat Spanje uit een plateau (de 600-1000 m hoge Meseta of Spaanse hoogvlakte), dat omgeven is door bergketens; in het noorden de Cordillera Cantabrica, ten zuiden van de Ebro de Cordillera Ibérica, in het zuiden het Sistema Béticos (met 's lands hoogste berg de 3478 m hoge Mulhacén) in de Sierra Nevada. Verspreid over de hoogvlakte bevinden zich nog enkele kleinere berggebieden.

Spanje heeft diverse klimaattypen: de Meseta heeft een bijna continentaal klimaat met grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter. Noord- en Noordwest-Spanje hebben een klimaat met zachte winters en matig warme zomers. De neerslagcijfers zijn hier hoog: bijna overal boven de 1000 mm/jaar, plaatselijk zelfs boven 1500 mm/jaar. De oostkust heeft een mediterraan klimaat met warme, droge zomers en zachte, regenrijke winters. In het zuiden heerst een op Noord-Afrika lijkend klimaat.

Belangrijkste rivieren zijn de Llobregat, Ebro,Turia, Jücar, Sangonera, Almanzora, Guadiaro, Taag, Douro, Guadalquivir, Guadiana.

Sociale gegevens

Belangrijke minderheidsgroepen zijn de Basken en de Catalanen, daar de regio's Euzkadi (Baskenland) en Cataluha de meest geïndustrialiseerde en rijkste van het land zijn. Andere minderheden vindt men in Andalucia, Castilië, Galicia, Léon en Murcia.

Afgezien van Madrid liggen de dichtst bevolkte gebieden aan de kusten, zoals rond Barcelona, Valencia, Malaga, La Coruha en Bilbao. Van de bevolking woont 72,7% in steden.

Sinds 1857 is er een leerplicht, lopend tot het 14e jaar; het analfabetisme bedraagt 10%. Er zijn ruim 30 universiteiten en diverse instituten voor hoger onderwijs.

Na de Spaanse Burgeroorlog kwamen diverse sociale voorzieningen tot stand op basis van een arbeidsstatuut. Sinds 1939 is er kinderbijslag, sinds 1941 een instituut voor armenhulp en sinds 1949 algemeen ouderdomspensioen een een soort ziekenfonds. Opvallend in het dagelijks leven is de siësta: de pauze tussen 12 en 4 uur, gedurende welke tijd het leven stilligt.

Economische gegevens

In de jaren zestig heeft Spanje zich ontwikkeld van een onderontwikkeld, vnl. agrarisch land tot een opkomende industriële welvaartsstaat. Eind jaren zeventig was de bijdrage van de industrie aan het bruto nationaal produkt gestegen van enkele percenten tot 38% en die van de landbouw gedaald van 31 % naar 9%. Zware industrie is vnl. in het noorden geconcentreerd, textiel in Catalonië, papier in Baskenland, chemie en olieraffinage langs de kust; opvallend is de toegenomen automobielproduktie. De landbouw levert exportprodukten als wijn en citrusvruchten, verder bananen, rozijnen, tomaten. Een belangrijke bron van inkomsten is het toerisme, vnl. geconcentreerd op het aangename klimaat van de Costa's (Brava, Dorada, Blanca, del Sol) aan de Middellandse Zee. Spanje is het achtste visland ter wereld: men vist op kabeljauw, tonijn, sardinen. Bodemschatten zijn in ruime mate aanwezig: ijzererts, lood, zink, kalium, steenzout, kwik, steenkool. Voor extra

opwekking van energie zijn na WO II talrijke stuwdammen gebouwd. Het wegennet heeft een lengte van 238.000 km, het spoorwegnet van 13.540 km. De grotere spoorbreedte in Spanje leidt bij de grens vaak tot vertraging en oponthoud.

Geschiedenis

Op het schiereiland vestigden zich resp. Iberiërs, Feniciërs, Grieken en Kelten, die vanaf 133 v.C. waren onderworpen aan de Romeinen. Na het instorten van het Romeinse Rijk in de 5e eeuw n.C. stichtten de Visigoten een koninkrijk dat in 711 werd veroverd door de Arabieren, die tot in de 13e eeuw de Spaanse geschiedenis goeddeels bepaalden. Slechts het christelijke koninkrijkje Asturië wist onafhankelijk te blijven. In de 11e en 12e eeuw viel het Moorse rijk uiteen in kleine staatjes, van welke verdeeldheid de christelijke koningen gebruikmaakten door vanuit het noorden de Arabieren steeds verder terug te drijven. Deze zg. Reconquista (herovering van Spanje door de christenen) was voltooid in 1492. De Spaanse eenheid werd gegrondvest door het samengaan van de koninkrijken Aragon en Castilië in 1469. Er volgde een periode van religieus fanatisme, o.m. blijkend uit de instelling van de Inquisitie in 1478. De ontdekking van Amerika in 1492 was de aanzet tot Spanjes ontwikkeling tot wereldmacht.

Met de inkomsten uit de goud- en zilvermijnen van Mexico en Zuid-Amerika werden oorlogen bekostigd die leidden tot het Spaans Imperium, dat zich eind 16e eeuw uitstrekte over Midden- en Zuid-Amerika en grote delen van West-Europa. In de 17e en 18e eeuw gingen grote gebieden in Europa verloren, begin 19e eeuw steeds meer Latijns-Amerikaanse landen, waarna het laatste koloniale bezit verdween in de Spaans-Amerikaanse oorlog van 1898. Binnenlands was het niet veel beter: toen koning Alfonso XIII in 1923 de problemen niet meer aankon, kreeg Primo de Rivera als dictator de macht in handen. Na zijn verdrijving in 1931 werd de Tweede Spaanse Republiek uitgeroepen, die echter bij leger en conservatieven tegenkrachten opriep. De verkiezingsoverwinning van het Volksfront (republikeinen, syndicalisten, socialisten en communisten) in 1936 was aanleiding tot de militaire Movimiento Nacional, die 17 juli 1936 de opstand begon. In 1939 wist Francisco Franco met Duitse en Italiaanse hulp de Spaanse Burgeroorlog te winnen, waarna hij tot 1975 een dictatoriaal bewind uitoefende.

Zijn in 1969 aangewezen opvolger was Juan Carlos de Bourbon y Bourbon, die na zijn kroning in 1975 Spanje wist om te vormen tot een constitutionele monarchie, waarin de feitelijke macht bij het democratisch gekozen parlement (in 1977 eerste vrije algemene verkiezingen sinds 1936) ligt.

Afhankelijke gebieden

Spaans Noordafrika - Bestuurd als integraal deel van Spanje; oppervlakte: 32 km2; inwoneraantal: 116.000. Omvat Ceuta en Melilla in Marokko en enkele eilanden voor de Marokkaanse kust. O.a. visserij en toerisme.