Op 13 maart 1945 keerde koningin Wilhelmina na een ballingschap van vijf jaar terug in het bevrijde Nederland. De vorstin zette voet op Nederlandse bodem in het gehucht Eede, op een steenworp afstand van Aardenburg. Dat gebeurde bij grenspaal 348. Om de grenslijn te markeren schudden dorpsbewoners een zak meel leeg.
Ontroerd stapte de koningin eroverheen. De meelstreep werd al snel door de wind meegevoerd, maar de naam van Eede kreeg definitief een plaatsje in de kantlijn van de vaderlandse geschiedenis. Een gedenkteken in de buurt van het voormalige grenskantoor herinnert aan de gedenkwaardige hereniging van koningin en vaderland.
