Gepubliceerd op 28-08-2022

Testschaal, benevens begaafdenkeur

betekenis & definitie

ten dienste van het klassikaal en schriftelijke intelligentie-onderzoek van leerlingen der hoogste klasse van voorbereidingsscholen. Duur van het onderzoek: één uur.

Voordien wordt door den onderwijzer een kleine toelichting gegeven, waarbij hij de leerlingen aanspoort, de vragen nauwkeurig te lezen, goed na te denken, duidelijk te schrijven en met de volgende vraag verder te gaan, als het antwoord op een vraag niet gevonden wordt. Deze wenken schrijft hij tevens op het schoolbord. Is de testschaal rondgedeeld, dan worden geen vragen meer gesteld. Indien een leerling gereed is, levert hij de testschaal ingevuld in. De tijd, waarin hij zijn opgave volbracht heeft, wordt genoteerd.Van de 50 vragen zijn enkele ontleend aan de Army-Tests en de meeste aan Stern’s „Methodensammlung zur Intelligenzprüfung” en aan Meumann’s „Vorlesungen”.

Het resultaat dient (voorlopig nog 1) vergelijkenderwijs te worden vastgesteld. De cijfers in de rechter-benedenhoek der vragen duiden aan, met hoeveel punten een juiste beantwoording wordt gewaardeerd. Deze cijfers zijn empirisch bepaald.

1) De onderwijzer, die deze testschaal aanwendt, wordt vriendelijk verzocht aan schrijver dezes van zijn opmerkingen en van de resultaten per testvraag en per leerling (met vermelding van leeftijd en klasse) mededeling te doen. Hierdoor zal het in de toekomst mogelijk zijn, indien voldoende statistisch materiaal verkregen wordt, aan te geven, hoeveel punten een begaafde leerling der hoogste klasse van een voorbereidingsschool moet behalen. Deze testschaal is in 1932 beproefd aan de O.L. school te Roden (Dr.)
1 Zet een streepje door alle getallen van één cijfer:
23, 157, 8, 13, 1, 24, 17, 5, 9, 256, 12, 3, 6, 20, 2, 27, 4, 6, 389, 1, 11, 14, 12, 29.
1
2 Onze klok is blijven staan. Is het nu vroeger of later, dan de klok aanwijst?

Antwoord: …

1
3 Vader kreeg op Sint Nicolaas een pakje. Hij hield het aan zijn oor en zei: „Ik weet al, wat er in is.” Wat was er in het pakje?

Antwoord: …

1
4 Vul in: Een kind viel in het water. De mensen deden niets dan schreeuwen in plaats van …
1
5 KEIZERSGRACHT – KERMISDAG. Welke letters staan zowel in het eerste als in het tweede woord?

Antwoord: de letters …

3
6 Vul in: Mijnheer Jansen is rijk, maar hij eet droog brood en draagt steeds versleten kleren. De mensen zeggen, dat hij … is.
1
7 Zet een streepje door alle getallen, die groter zijn dan 30, maar kleiner dan 40.
28, 97, 81, 53, 46, 75, 31, 68, 92, 35, 14, 86, 29, 38, 21, 93.
2
8 Spinazie, sla en bloemkool zijn groenten. Vul ook zo in:

Stoelen, tafels en kasten zijn …

Honden, katten en paarden zijn …

Rood, groen en blauw zijn …

1
9 Wat gebeurt er, als er in de maand Mei nog sterke vorst komt?

Antwoord: …

3
10 Als een man met 20 gulden salaris per week 14 gulden per week uitgeeft, in hoeveel weken heeft hij dan 90 gulden gespaard?

Antwoord: …

1
11 Zet de volgende woorden in de juiste volgorde:

maaien – malen – zaaien – bakken – dorsen – ploegen.

De juiste volgorde is: …

3
12 Doe precies hetzelfde met de woorden:

morgen – gisteren – eergisteren – overmorgen – vandaag.

De juiste volgorde is: …

1
13 Ik las eens het volgende berichtje: „Omdat de nacht zeer donker was, is de blinde verdwaald.” Wat is er op dit berichtje aan te merken?

Antwoord: …

1
14 Vul de twee ontbrekende woorden in tussen de haakjes:

De onderwijzer zei, dat de kinderen (…) (…).

2
15 Waarom geven de winkeliers de kinderen wel eens iets lekkers, als zij boodschappen komen doen?

Antwoord: …

1
16 Zet tussen haakjes het getal, dat volgen moet in de volgende rij getallen:
17 – 15 – 13 – 11 – (…)
1
17 Zet een streepje door het woord, dat niet bij de andere woorden past:

Rotterdam – Amsterdam – Sneek – Den Haag.

1
18 Zet de volgende woorden zo, dat ze een goede zin vormen:

rijpe – boom – de – de – tuinman – van – de – appel – plukt

De zin luidt: …

3
19 Wat zou de uitdrukking Leugens hebben korte benen wel kunnen betekenen?

Antwoord: …

3
20 Vul in: De stilte staat tegenover de storm, als de vrede …
2
21 Wat volgt uit deze beide zinnen:

Die tevreden is, is gelukkig.

Ik ben tevreden.

Dus …

1
22 De jager (…) patrijzen en (…).

De beide woorden, die ontbreken, staan in deze rij:

koopt, katten, schiet, vissen, hazen, voedert.

Zet de beide ontbrekende woorden op hun plaats tussen de haakjes.

2
23 Zet de volgende woorden zo, dat ze een goede zin vormen:

de – heeft – vader – het – bestraft – kind.

De zin luidt: …

2
24 In een vreemde taal is

tuinwerk …… aba bola

werkbank …… bola bam

Vul in: In deze taal is tuinbank …

2
25 Hier zijn Nederlandse en Latijnse woorden. Zet een streepje onder alle Nederlandse woorden:

huis - mensa - ante - minder - numen - pal - ursus - anton - aster - men - han - diem - wond - ala - aetas - angis - dop - bas - ina - rima - mas - min - sum - est.

2
26 Als de eerste figuur groter is dan de twede figuur, zet dan de letter g in de twede figuur. Als de twede figuur groter is dan de eerste figuur, zet dan de letter k in de eerste figuur.
1
27 Drie jongens zitten naast elkaar. Hendrik zit links van Willem; Jan zit links van Hendrik. Wie zit nu in het midden?

Antwoord: …

2
28 Zet de volgende woorden in de juiste volgorde:

uur – week – minuut – maand – seconde – jaar – dag

De juiste volgorde is: …

2
29 Schrijf eens een woord op, dat rijmt op schrift.

Antwoord: …

1
30 In een grote doos zijn vier dozen; in elk van deze vier dozen zijn vier kleine dozen. Hoeveel dozen zijn er samen? (De grote doos meetellen).

Antwoord: …

3
31 Noem een hoofddeksel. Antwoord: …

Noem een drank. Antwoord: …

Noem een brandstof. Antwoord: …

Noem een gebouw. Antwoord: …

1
32 Wat volgt uit deze beide zinnen: Amsterdam is groter dan Rotterdam; Rotterdam is groter dan Den Haag.

Dus: …

2
33 Februari – April – Januari – Mei – Maart.

Als deze vijf woorden in de juiste volgorde staan, hoeveel letters heeft dan het twede woord? …

1
34 Zet een streepje door het woord, dat niet bij de andere woorden past:

steenkool – brood – cokes – hout – papier.

1
35 Vul in:

Wat de vader is voor de familie, dat is de … voor het scheepsvolk.

Wat steenkool is voor de locomotief, dat is … voor den mens.

2
36 De sneeuw was (…), (…) het warm geworden was.

De twee woorden, die ontbreken, staan in deze rij:

wit – gesmolten – zolang – gevallen – opdat – doordat.

Zet de beide ontbrekende woorden op hun plaats tussen de haakjes.

2
37 Zet tussen de haakjes het getal, dat volgen moet in de volgende rij getallen:
9 – 8 – 7 – 6 – 7 – 8 – (…)
2
38 In een dorp stond een wegwijzer met het volgende opschrift:

Wat is er op dit opschrift aan te merken?

2
39 Zet de volgende woorden zo, dat ze een goede zin vormen:

naar – wij – vacantie – buiten – gaan – gedurende – de

De zin luidt: …

2
40 Een blokje hout, 3 cm. lang, 3 cm. breed en 3 cm. hoog, is rood geverfd. Men zaagt het in 27 blokjes van 1 cm. lang, 1 cm. breed en 1 cm. hoog. Hoeveel van deze kleine blokjes zijn er, die aan drie zijden rood zijn?

Antwoord: …

3
41 Maak een goede zin, waarin de volgende woorden voorkomen (je mag er net zoveel woorden bij gebruiken, als je wilt, om een goede zin te maken):

bloemen – voorjaar – weide – veel – bloeien.

De zin luidt: …

2
42 Wat volgt uit deze beide zinnen:

De zoogdieren hebben warm bloed.

De walvis is een zoogdier.

Dus: …

1
43 Zet een streepje door elke groep van 3 letters, waarin een klinker tussen 2 medeklinkers staat:

ahm – aki – mil – zhe – pov – nep – oob – pre – alo – lee – sow – eln – pib.

3
44 Jansen is drie jaar ouder dan Pietersen. Toen Jansen stierf, was hij 95 jaar. Pietersen is twee jaar vóór Jansen gestorven. Hoe oud was Pietersen toen hij stierf?

Antwoord: …

3
45 In een vreemde taal is

kuch-malai …… rijst-pannekoeken

imala-kuch-eha …… rijst-macaroni-vlees

eha-puri …… vlees-aardappelen

Vul in: In deze taal betekent imala eha malai: …

3
46 Maak een jongensnaam van de letters m-e-i-l-w-l

Antwoord: …

2
47 Zet tussen de haakjes het getal, dat volgen moet in de volgende rij getallen:
9 – 3– 16 – 4 – 25 – 5 – 36 – (…)
2
48 Maak een goede zin, waarin de volgende woorden voorkomen (je mag er net zoveel woorden bij gebruiken, als je wilt, om een goede zin te maken):

booswicht – koorddanser – schreeuw.

De zin luidt: …

2
49 Wat is rechtvaardigheid?

Antwoord: …

3
50 Een blokje hout, 3 cm. lang, 3 cm. breed en 3 cm. hoog, is rood geverfd. Men zaagt het in 27 blokjes van 1 cm. lang, 1 cm. breed en 1 cm. hoog. Hoeveel van deze kleine blokjes zijn er, die maar aan één zijde rood zijn?

Antwoord: …

3.

< >