schakelstand waarbij het aandrijfmechanisme geen kracht uitoefent op de wielen. Bij een auto of motorrijwiel moet men daarvoor „debrayeren” of ontkoppelen.
Bij een fiets gebeurt dit automatisch door een constructie in de achternaaf, die bestaat uit een tandradvormig lichaam, dat bij het trappen enkele rollen tegen de binnenkant van de naaf drukt; de naaf en dus het wiel wordt daardoor meegenomen. Houdt men echter op met trappen, dan blijft de tandenschijf staan, terwijl het wiel doorloopt. De rollen schieten dan terug in dieper gelegen inkepingen, waardoor ze niet meer klemmen.