Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

val

betekenis & definitie

een instrument tot het vangen van dieren. Reeds in voorhistorische tijd ving de oermens neushoorns, beren en mammoets in valkuilen.

De in het jachtgebied schadelijke roofdieren worden door middel van vallen gevangen. Elke goede jager zal echter een methode van vangen afwijzen die het gevangen dier langdurige kwellingen bezorgt, zoals het vangijzer of de knip. Ook havik, vos en marter zijn schepselen die wij in hun eigenaardigheden moeten respecteren. De natuurbeschouwing louter vanuit het gezichtspunt der nuttigheid is noch menselijk noch de echte jager eigen. Slechts stropers gebruiken strikken, waarin de slachtoffers jammerlijk omkomen. Een val wordt vaak met gebruikmaking van een lokspijs (lokaas) of van een lokgeur opgesteld.

Roofvogels worden in een kooi levend en onbeschadigd gevangen. Daarbij dient een duif als lokaas. Na het binnenvliegen van de roofvogel sluit een netbeugel automatisch de kooi af. Er zijn vallen van staal, die de buit onmiddellijk door twee samenklappende beugels doden. Zij worden in het bijzonder tegen marters en vossen gebruikt. Het wijfje van de schadelijke wintervlinder wordt door lijmbanden buitgemaakt.

In tropisch Afrika vangt men de gevaarlijke tseetseevlieg (zie ook slaapziekte) in grote hoeveelheden met glazen kasten. De vleesetende planten gebruiken zeer verschillende vernuftig gebouwde vallen; zie bekerplant, zonnedauw, blaasjeskruid.