Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Utrecht

betekenis & definitie

1. de hoofdstad van de provincie Utrecht met 278 000 inwoners, gelegen aan de Oude Rijn, in het centrum van het land. Utrecht is een belangrijk spoorwegknooppunt; verder jaarbeurs- en universiteitsstad en zetel van de Nederlandse aartsbisschop.

Een van de oudste steden van Nederland, reeds daterend uit de Romeinse tijd. In 1579 verenigden de noordelijke gewesten zich tot de Unie van Utrecht. In 1713 eindigde de Spaanse Successie-Oorlog met de Vrede van Utrecht; 2. de kleinste Nederlandse provincie (1395 km’) met 816 000 inwoners. De provincie is in het zuiden begrensd door de Rijn (na Wijk bij Duurstede Lek genoemd), waarlangs zich een rivierkleigebied met veeteelt en ooftbouw uitstrekt. In

Utrecht het oosten ligt de Utrechtse Heuvelrug, waarachter de Gelderse Vallei begint. Het noordwesten is een veengebied, dat door vroegere turfafgravingen verschillende plassen heeft opgeleverd (Loosdrechtse en Vinkeveense plassen); deze worden thans voor recreatie gebruikt. Ook de vele bossen maken Utrecht tot een geliefde toeristenstreek. In de Middeleeuwen werd het hele gebied bestuurd door de bisschop van Utrecht; vandaar dat de provincie oorspronkelijk Het Sticht heette.