ontstaat door inkoling van koolstofhoudende planten. Zodra planteresten van lucht zijn afgesloten en onder druk komen te staan (terwijl de temperatuur met de diepte toeneemt), kan de inkoling beginnen, d.w.zie het relatief rijker worden aan koolstof door gasvormig ontwijken van vooral waterstof en zuurstof.
Hoe langer en intensiever het inkolingsproces verloopt, hoe hoger het koolstofgehalte wordt: hout circa 50%, veen 60%, bruinkool 70%, vetkool (gebruikt voor cokesbereiding) 75 à 90%, antraciet 95 à 98%. De verbrandingswaarde wordt bepaald door het koolstofpercentage. De koolstofhoudende planten (vooral paardestaarten, varens en schubbenbomen) ontstonden voor het eerst in het Carboon.