Nederland heeft voor zijn industrie grondstoffen nodig die, voor zover zij niet in Nederland zelf worden gewonnen, ingevoerd moeten worden. Ook in zoverre de binnenlandse landbouwproduktie onvoldoende is om de bevolking van levensmiddelen te voorzien, is men gedwongen deze in te voeren.
Landbouwstaten hebben behoefte aan industriële eindprodukten; gaan zij zelf een industrie opbouwen, dan voeren zij produktiemiddelen in (werktuigen, machines). In 1970 voerde Nederland voor een bedrag van 48 482 milj. gulden in, tegenover b.v. in 1963 voor een bedrag van 21 601 milj.; in % van de waarde als volgt verdeeld: 1963 1970voedings- en genotmiddelen . 13,7 12,6
grondstoffen, mineralen, dierlijke en plantaardige oliën
en vetten 23,8 20,6
chemische produkten . . . 6,1 7,8
halffabrikaten 21,0 21,5
machines, vervoermaterieel en
overige gefabriceerde goederen 35,4 37,5.
