Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Hersenen

betekenis & definitie

De hersenen hebben tot taak de prestaties van de zintuigzenuwcellen doelmatig te verbinden en te beantwoorden. De hersenen van mensen en gewervelde dieren liggen in het hoofd en zijn een deel van het centrale zenuwstelsel.

De delen zijn: 1. de grote hersenen (voorhersenen), die bij de mens 6/7 van de hersenmassa vormen. Zij bedekken bij de mens en bij de hoogontwikkelde zoogdieren alle overige delen van de hersenen en zijn dragers van het bewuste verstandelijke leven; 2. de tussenhersenen met pijnappelklier en hersenaanhangsel;
3. de middenhersenen;
4. de kleine hersenen, die in doorsnede een boom vormige figuur (boom des levens) tonen;
5. de nahersenen of het verlengde merg. Het gemiddelde hersengewicht van de man bedraagt 1400 g, dat van de vrouw 1300 g. De hersenen zijn door drie vliezen omgeven. Tegen het bot van de schedel ligt het harde hersenvlies, daarop volgt het spinnewebvlies. Het binnenste vlies is het zachte hersenvlies, rijk aan bloedvaten. De grote hersenen zijn bij de mens en bij de hogere dieren een hoogontwikkelde berichtenoverbrenging- en omschakelingcentrale. Door de studie van de gevolgen van hersenletsels kon men bepaalde gebieden van de sterk geplooide, ruwe hersenschors als drager van bepaalde functies ontdekken. De hersenen van de gewervelde dieren ontwikkelen zich gedurende de embryonale ontwikkeling uit de aanleg van drie blaasjes van het voorste ruggemerg (voorste, middelste en achterste hersenen). Door verdere geleiding van de voorste en achterste hersenen ontstaan vijf hersendelen, die alle hun bijzondere taken te vervullen hebben: voorste, tussen-, midden-, kleine en nahersenen. Het hersenaanhangsel (hypofyse) onder de tussenhersenen, boven het weke verhemelte, is het orgaan dat de hormonen-

huishouding van ons lichaam bestuurt. Uit het dak van de tussenhersenen ontstaat een uitstulping, de pijnappelklier. De hersenen van de mens hebben twaalf paar zenuwen („de hersenzenuwen”), die deels gevoelszenuwen, deels ook motorische vezels bevatten, die dienen voor de aandrijving van de spieren.