1. heerser over het Groot-Mohammedaanse rijk in Voor-Indië. Dit bestond sinds 1526.
In 1858 werd de laatste grootmogol door de Engelsen afgezet; 2. aanduiding voor de grote koh-i-noor-diamant, vroeger in het bezit van de grootmogols. Sinds 1850 het pronkstuk der Britse kroonjuwelen.