Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Bevalling

betekenis & definitie

baring, de uitdrijving van het kind uit het moederlichaam. De bevalling heeft plaats ongeveer 280 dagen na de bevruchting.

Men kan de bevalling in drie perioden verdelen:

1. de ontsluitingsperiode; door de regelmatige samentrekkingen van de baarmoeder (weeën) verwijdt zich het geboortekanaal; is de ontsluiting totaal en zijn de vliezen inmiddels gebroken, kenbaar aan het weglopen van het vruchtwater, dan begint
2. de uitdrijvingsperiode, waarbij de „persweeën” optreden en het kind wordt uitgedreven door de nog steeds doorgaande baarmoedersamentrekkingen plus de buikpers. Na de geboorte van het kind begint
3. de nageboorteperiode, de weeën beginnen opnieuw en de „nageboorte” wordt dan naar buiten gedreven. Na deze 3de periode is de bevalling ten einde en vangt het kraambed aan. Duur van de baring: ontsluitingsperiode 4-20 uur, uitdrijvingsperiode ½ - 4 uur, nageboorteperiode ½ uur of korter.

< >