Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Balans

betekenis & definitie

1. weegschaal. Bij het wegen maakt men evenwicht tussen een last en een bekend gewicht.

Dit geschiedt meestal met hefboombalansen. Deze worden vervaardigd als weegschaal, tafelbalans, bascule of briefweger. De oude weegschaal heeft een hefboom met twee gelijke armen. Bij de bascule en weegbrug worden ongelijkarmige hefbomen gebruikt. Voor grove metingen gebruikt men de veerbalans; 2. „onrust”, het vliegwieltje in horloges, dat dezelfde regelwerking heeft als de slinger in grotere uurwerken. Het is met een spiraalveertje verbonden, waardoor het wieltje steeds in dezelfde tijd eenmaal naar links en eenmaal naar rechts draait;
3. economisch: Men stelle zich een weegschaal voor die in evenwicht (in balans) is. Op de beide zijden van deze weegschaal bevindt zich, in de vorm van een rekening, het in een onderneming aanwezige kapitaal. Links ziet men de samenstelling. Rechts ziet men hetzelfde totaalbedrag, nu echter onderverdeeld naar de bronnen waaruit de op de linkerzijde vermelde posten verkregen zijn. Mogelijke bronnen:
1. het eigen kapitaal van de ondernemer;
2. vreemd kapitaal (boek- en wisselschulden); zie onderstaand voorbeeld.

activa balans passiva

Grond 50 000,- Eigen kapitaal 130 000,-

Gebouwen 90 000,- Boekschulden 70 000,-

Inrichting 6 000,- Wisselschulden 25 000,-

Kas 6 000,-

Bank 20 000,-

Goederen

Debiteuren 38 000,15 000,-

225 000,- .
225 000,-

.