een vertegenwoordiger van de familie der nachtschaden, afkomstig uit
het hoogland van Peru. Na de verovering van dit land door de Spanjaarden werd hij in Europa, aanvankelijk als sierplant, ingevoerd. In de hongersnoden van de 18de eeuw ontdekte men zijn belangrijkheid. Toch was er vaak nog dwang nodig, aleer men tot het algemeen verbouwen overging. De aardappelen zijn stengelknollen. Bij vele rassen vallen de bloemen vroegtijdig af; bij andere worden ze niet meer gevormd, een bewijs dat de plant onder menselijke verzorging ontaard is, omdat de bloemen en de vruchten voor de mens geen waarde hebben.
Men onderscheidt consumptieaardappelen, fabrieksaardappelen, aardappelen voor veevoer en pootgoed. De knollen bevatten 75% water, 20% zetmeel en 2% eiwit en vitamine C (in de schil).