z.n.o. - Waterweg, welken de vaartuigen gewoonlijk volgen.
Het Groot Scheepsvaarwater, Een naauw vaarwater.
Spreekwijze: Blijf in dat vaarwater (volhard in dat gedrag).
Uit het vaarwater geraken (van zijn onderwerp afdwalen).
Hy zeilt een verkeerd vaarwater (hy handelt verkeerd).
Het is een gevaarlijk vaarwater (het is een netelige zaak).
Hy ligt dwars in 't vaarwater (hy belet den voortgang der zaak).
Blijf uit mijn vaarwater (wees my niet in den weg).
Elkander in 't vaarwater zitten (elkander hinderlijk zijn).
Iemand uit zijn eigen vaarwater dringen (van zijn eigendom berooven).