Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Onweer

betekenis & definitie

z.n.o. - Donder en bliksem. Er broeit een onweer, er is onweer op handen.

t Vervaerlijk onweer loeit met weerlicht, blixem, donder

En donderkloot, en roert, al buldrend, 't opperste onder.

Een donkre orkaan rammeit en snort met slag op slag,

Als of weêr de aardkloot in een nieuwen baiert lag.

Antonides. IJstroom.

Wat Onweer datter ruyscht of watter ommegaet,

Ziet dat ghy nemmermeer uw eygen post verlaet.

Cats.

Spreekwijze: Er is onweer aan de lucht (er zal braaf gescholden of geroerd worden).

< >