XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Vierschaar

betekenis & definitie

Vierschaar - Vanouds de ruimte binnen vier scharen (banken), waar rechtgesproken werd, was in het oude middeleeuwse stadhuis* een iets vooruitspringende ruimte achter een arcade, door een hek van het publiek gescheiden. Op dit hek hebben de zich nu in het Amsterdams Historisch Museum* bevindende, zogenaamde Gravenbeeldjes, gestaan; de kleine, in eikenhout gesneden beeldjes, die de vier regeerders van het graafschap voorstelden, vermoedelijk Jacoba van Beieren, Filips de Goede, Isabella van Portugal en graaf Willem VI. In het 17de-eeuwse stadhuis (thans Koninklijk Paleis*) had de Vierschaar ook een centrale plaats bij de ingang. Door de bogen van de arcadebouw was de rechtspraak, evenals in het oude stadhuis, voor het publiek zichtbaar.

Ook nu nog kijkt men door de geelkoperen hekken naar binnen in de witmarmeren ruimte met de beelden van Quellijns*, voorstellingen uit de klassieke rechtspraak. Toen Lodewijk Napoleon in 1808 het stadhuis als paleis liet inrichten, werd de Vierschaar hofkapel. Na de Franse overheersing kwam de rechtspraak aan

de staat. In 1981 werd de Vierschaar gerestaureerd; daarvan getuigde de tentoonstelling "De Vierschaar door nieuwe restauratietechnieken gered", die in het Paleis werd gehouden. Sinds de openstelling van het Paleis is ook de Vierschaar te bezichtigen.

LIT. Ellen Fleurbaay, De Vierschaar door nieuwe restauratietechnieken behouden, O.A. 1981, 172.