XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Verzets- en bevrijdingsmonumenten

betekenis & definitie

Verzets- en bevrijdingsmonumenten - Na de Tweede Wereldoorlog zijn een aantal monumenten opgericht die de verdrukking en het verzet onder de Duitse bezetting tot uitdrukking brengen, zoals het Nationaal Monument* op de Dam, een schepping van architect J.J.P. Oud en beeldhouwer John Radecker* (4 mei 1956), en de Dokwerker* van Mari Andriessen* op het Jonas Daniël Meijerplein, ter herinnering aan de februaristaking* op 25 febr. 1941. De aanslag op het Bevolkingsregister*, 27 mrt. 1943, wordt levend gehouden door een gedenksteen in de gevel aan de Plantage Kerklaan. Het Apollomonument* op de Apollolaan bij de Beethovenstraat, gemaakt door J.W.

Havermans, herinnert aan de fusillade op 24 okt. 1944, toen daar 29 mannen werden neergeschoten als represaille voor de aanslag op S.S. Hauptscharführer Ernst Oehlschlagel. Het monument in het Eerste Weteringplantsoen, de Gevallen Hoornblazer van

G. Bolhuis, werd in sept. 1954 onthuld ter nagedachtenis aan 36 mensen, die er op 12 mrt. 1945 werden doodgeschoten uit wraak voor de dood van de S.D.'er Herbert Wehner, enkele dagen eerder bij een inval in een huis aan de Stadhouderskade. Een bescheiden monument van Hildo Krop* aan de gevel van de voormalige Spieghelschool* in de Marnixstraat herinnert aan de dood van zes mannen, die op deze plaats werden gefusilleerd als vergelding voor een aanslag op het Arbeidsbureau*. Bij het hek van het Vondelpark* aan de Amstelveenseweg werden op 7 mei 1945 vier leden van de Binnenlandse Strijdkrachten* (E.A. Masseling, A.J. Seijdel, P. Roozendaal, A.B.C. van Druijten) door de Duitsers doodgeschoten. Daaraan herinnert het monument ter plaatse, waar de bewoners van Amsterdam-West op 4 mei de gevallenen herdenken. Een klein bord in de Kalverstraat op de hoek van Dam en Paleisstraat herinnert aan de burgers die op 7 mei 1945 op de Dam gevallen zijn bij de schietpartij vanuit de Groote Club. Op Rozenoord* aan de Amstel bij de Rozenoordbrug* werden op 8 mrt. 1945 vijftig, op 31 mrt. zes en op 14 apr. acht politieke gevangenen doodgeschoten. Tot de Amsterdammers behoorde o.a.

Jacob Smuling, directeur van een scheepvaartbedrijf. Een eenvoudig monument markeert deze sterfplaats. Aan de Tugelaweg tegenover nr. 110 staat een verzetsmonument, vervaardigd door Adam Jansma; het werd op 6 mei 1962 door mevr. E. van Hall-Nijhoff onthuld. Een geheel aparte plaats neemt het monument in dat na de bevrijding op het Weesperplein verrees. Het werd op 23 febr. 1950 onthuld als teken van herinnering aan het lijden van de joodse bevolking en de hulp, die zij van de overige burgerij ondervond. Dit gedenkteken, vervaardigd door J.G. Wertheim* en dat officieel "Herdenking burgerzin Amsterdamse bevolking tegenover de joodse bevolking" heet, werd in verband met de nieuwe profilering van het Weesperplein in 1968 verplaatst naar het plateau bij de Vaz Diasbrug*. Behalve in de Hollandsche Schouwburg* zijn er nog andere speciale herinneringen aan de joodse bevolkingsgroep. Zo is er die voor de omgekomen joodse diamantbewerkers in het gebouw van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB*) in de Henri Polaklaan, het huidige Vakbondsmuseum*.

In de vestibule lezen we: "Gedenkt Gij die hier voorbijgaat tweeduizend onzer vroegere vakgenoten die gedurende de bezetting naar Duitschland werden weggevoerd om nooit meer terug te komen". En de tekst op de gedenksteen voor hen die op 1 mrt 1943 werden weggevoerd uit het gebouw van de Joodse Invalide*, Weesperplein 1-9, luidt: "Uit dit gebouw, destijds Joodsche Invalide, werden op 1 mrt. 1943 - 24 Adar 1 5703 - de bewoners door den vijand ten dode weggevoerd. Mede uit het ijzer hunner ketenen werd de staat Israël gesmeed". De redding van tien Joodse landgenoten werd gememoreerd in de gevelsteen Sint Joris en de draak, Reguliersgracht 34, ontwerp B. Guntenaar. Het opschrift luidt vertaald: "Ik duik onder om boven te komen". In de Rubensstraat 26 staat op een gevelsteen vermeld: "In Memoriam Gerhard Badrian. Geboren als Duitsche Jood en op deze plaats op vrijdag 30 juni 1944 als strijder voor Neerland's vrijheid gesneuveld". Ter herinnering aan Han Hollander* werd een gedenkplaat in het Olympisch Stadion* tegen de Marathontoren aangebracht. Om de joodse vrouwen te gedenken die zijn omgebracht in het concentratiekamp Ravensbrück is in 1975 op het Museumplein het Ravensbrückmonument onthuld.

Dit gedenkteken, een gezamenlijk werkstuk van Guido Eckhardt, Frank Nix en Joost van Santen, is een plaats van samenkomst voor de overlevenden. Burgemeester Samkalden* onthulde op 14 mrt. 1977 op de Westermarkt een beeldje van Anne Frank, vervaardigd door Mari Andriessen. Gerrit Jan van der Veen* werd geëerd met een monument in de Plantage Westermanlaan en een gedenksteen in het huis Zomerdijkstraat 22. In de straat die naar hem werd genoemd, werd op nr. 79 een gedenksteen aangebracht voor de verzetsstrijders Frederik J.M. Ox en Ferdinand Ploeger. Mevr. Henriët-Sluiter onthulde op 23 sept. 1967 aan de Marnixstraat bij de brug naar de Westerstraat het beeld "Volksvrouw", ter herinnering aan de omgekomen beeldhouwer en verzetsman Henk Henriët. Gedenkstenen voor ds Taeke Ferwerda en koster Siebren Baan werden aangebracht aan het gebouw Kerkstraat 107 en de Keizersgrachtkerk, Keizersgracht 566. Voor Willem Kraan*, een van de organisatoren van de Februaristaking, werd op 26 febr. 1966 een monument, gemaakt door

L.P.J. Braat, in de Willem Kraanstraat onthuld. Een houten kruis duidde de plek aan, waar op 13 dec. 1944 de 12-jarige Keesje Brijde* op de rangeerterreinen van de voormalige Rietlanden werd gedood. Op tal van andere plaatsen werden gedenkstenen aangebracht ter ere van verzetsmensen die de bevrijding niet meer hebben beleefd. Op de Postjesweg hoek Marco Polostraat bevindt zich een marmeren gedenksteen ter nagedachtenis van Jan Frederik Dalemans en Johannes Geerbertus Gerritze. Het gezamenlijk personeel van de PTT liet in het pand N.Z. Voorburgwal 182 een gedenksteen aanbrengen ter nagedachtenis aan de collega's die in de jaren 1940-1945 het leven lieten. Aan de Haarlemmerweg geeft een houten kruis de plaats aan, waar op 15 dec. 1944 P.J. Elias, H.J. Verkuyl en M.

Verkuyl werden gefusilleerd en op de Bloemgracht 82 staan op een gedenksteen de namen van Dick Wolters, Ko Stevensen en Johannes Stephanus Heine, die op 25 apr. 1945 stierven. Op de granieten obelisk aan de Oude Osdorperweg staan de namen van Petrus Franciscus Bierman en Jan Kars vermeld en op een gedenksteen in de Witte de Withstraat 50 lezen we de namen van Jacob Miedema, Dirk Bons en Antonie Pieter Bons, die in 1945 gefusilleerd werden. Sommige verzetsstrijders stierven, evenals de Damslachtoffers, op de "rand van de bevrijding". Zo ook Jan de Jongh, wachtmeester der Marechaussee, die sneuvelde op de Prins Hendrikkade hoek Damrak op 7 mei 1945. Drie dagen eerder werd de koerierster Annick van Hardeveld op het Hekelveld neergeschoten. Precies veertig jaar later onthulde burgemeester Van Thijn een gedenkzuil op die plaats. Het verzetsmonument aan de Rapenburgerstraat vlak bij het politiebureau IJ-tunnel vermeldt: "Op 5 mei 1945 sneuvelden hier bij de ontzetting van hun kameraden Renee Pijck, Herman de Kok, Johan van Reede, Flip B. Jernberg". Het stelt een vallende man en een vrouw voor, die een (bevrijdings)vlag vasthouden. Evenals aan de Oosterkerk* bevindt zich aan de Noorderkerk* een gedenksteen die herinnert aan de jaren 1940-1945.

De steen werd vervaardigd door E.J. Hoek en onthuld op 5 mei 1950. Aan de Boomkerk, Admiraal de Ruijterweg 408, vinden we een gedenksteen, vervaardigd door W.B. IJzendraat, ter herinnering van Jan Verleun en Gerard Slachter. Soms werden slachtoffers van de Duitse bezetting herdacht door het aanbrengen van eenvoudige plaquettes. Een bronzen gedenkplaat van Johannes Reicher, waarop 28 namen van omgekomenen waren vermeld, was te zien in het inmiddels afgebroken hoofdkantoor van het Gemeentelijk Energiebedrijf* aan de Tesselschadestraat. Op 7 mei 1947 onthulde prins Bernhard een bronzen plaquette aan de Koepelkerk*, ter herinnering aan het landelijk verzetswerk van de Opbouwdienst, die in deze kerk zijn hoofdkwartier had. Na de afbraak van de kerk, in 1972, werd de plaquette op 4 mei 1974 aan de voorgevel van het voor de kerk in de plaats gekomen Mariott Hotel* aangebracht. Ter nagedachtenis van de op 22-jarige leeftijd in 1943 in Sachsenhausen gefusilleerde verzetsstrijdster Reina Prinsen Geerligs werd op 27 apr. 1970 in de naar haar genoemde straat een plaquette, vervaardigd door C.B.M. Otten, onthuld en aangeboden aan de leraren en leerlingen van de Reina Prinsen Geerligsschool.

Op 4 mei 1970 onthulde de weduwe van de in 1966 overleden verzetsman Hendrik Mattheus van Randwijk, mevr. Ada van Randwijk, een herdenkingsmuur, ontworpen door Gerda van der Laan, in het Tweede Weteringplantsoen. In Slotermeer werd op 22 febr. 1975 op de hoek van het Jan Postmahof een monument onthuld ter nagedachtenis aan de verzetsleider Jan Postma. In een muur van het hof werd een reliëf aangebracht van de beeldhouwer Frits Sieger, waarop een vijftiental verzetsmensen is afgebeeld. Mevr. G. Wijsmuller- Meijer* kreeg een borstbeeld, vervaardigd door H.D. Jansen, dat geplaatst werd in het Beatrixoord* aan de Mauritskade, maar op 11 dec. 1978 naar het Bachplein werd overgebracht. Ter herinnering aan de omgekomen leden van de Oostjoodse Arbeiders Cultuurvereniging onthulde wethouder Vorrink op 22 nov. 1979 in het Joods Historisch Museum* op de Nieuwmarkt een bronzen beeld, vervaardigd door Jannes Limperg. Nog ieder jaar worden op 4 mei tal van herdenkingsplaatsen bezocht, zoals de vogel Phoenix op het Mosplein (vervaardigd door H.J.J. Dannenburg), het vrouwenbeeld aan de Hertspieghelweg (gemaakt door Gerda Rueter*), inmiddels verplaatst naar de Bos en Lommerweg, het oorlogsmonument in de vorm van een vogel op de hoek van de Meteorenweg hoek Meteorensingel (Aldebaranplein), vervaardigd door J.W.

Havermans, en het monument op het Zaanhof. Op de hoek Baarsjesweg hoek Van Speijkstraat vormt een eenvoudig houten kruis met het opschrift "Aan hen die vielen" de plaats, waar men de Joden herdenkt, in Watergraafsmeer trekken op 4, 5 en 10 mei velen naar de oorlogsmonumenten op de Nieuwe Oosterbegraafplaats*. Voor de militairen die in de oorlogsdagen van 10 tot 15 mei 1940 sneuvelden, is een groot monument opgericht, vervaardigd door de steenhouwer H.F. Breuker. Van Hildo Krop is het monument voor achttien verzetsstrijders. Het Buchenwald-gedenkteken dateert uit 1952; het bestaat uit een liggende steen, waarop twee handen een urn omsluiten en omhoogheffen. In vak 76 liggen ook de graven van zes gefusilleerde verzetsstrijders, wier stoffelijk overschot in 1946 uit 's-Gravenhage naar deze begraafplaats is overgebracht. De graven van geallieerden bevinden zich aan de kant van Tuindorp Watergraafsmeer. Een eenvoudig marmeren kruis siert deze erebegraafplaats, waar 275 Engelsen hun laatste rustplaats vinden. Enkele vrijheidsbomen werden na 1945 geplant, o.a. op de Bos en Lommerweg bij de Bestevaerstraat, geplant door R.

Saunders (eerste luitenant van de RAF), op het Harmoniehof en in het Robert Kochplantsoen. Op Bevrijdingsdag luiden op Plein '40-'45 in Slotermeer de klokken van het Bevrijdingscarillon (23 klokken, gegoten bij de firma A.H. van Bergen te Heiligerlee), dat op 5 mei 1961 door koningin Juliana in gebruik werd gesteld. Een monument voor homoseksuelen, van wie er 200.000 in Duitse concentratiekampen omkwamen, is geplaatst op de Westermarkt; het bestaat uit drie roze driehoeken. Enkele latere monumenten zijn die van Jan de Baat aan de Apollolaan, een 7 m hoge stalen wimpel, en van Aart Lamberts in Geuzenveld (de Eendracht), die beide in 1980 werden onthuld. Maria Glandorf vervaardigde in opdracht van de BBK een verzets- annex bevrijdingsmonument in Holendrecht op het Niftrikhof. Het werd op 21 apr. 1983 in aanwezigheid van de wethouder voor Kunstzaken, mevr. Luimstra- Albeda, onthuld. Op 4 mei 1983 werd op het trefpunt van Purmer-, Monnikendammer- en Volendammerweg een gedenkteken onthuld, bestaande uit vier gebeeldhouwde blokken graniet en een zittende vrouwenfiguur. Dit monument, vervaardigd door Marius van Beek, draagt op een van de vier blokken de tekst uit de afscheidsbrief van de verzetsman Krijn Breur aan zijn familie voor hij werd gefusilleerd. Het monument "Nooit meer Auschwitz" op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, ontworpen door Jan Wolkers, dateert uit 1977 en werd in 1992 overgebracht naar het Wertheimpark*, waar het tot tweemaal toe werd beschadigd.

In het kader van het landelijke project "Adopteer een monument" (een initiatief van de in 1982 opgerichte Stichting Februari 1941) werd op 4 mei 1986 het monument aan de Tugelaweg tegenover nr. 110 door de derde klas van de LTS Don Bosco geadopteerd. Op het Ceramplein legden leerlingen van de vijfde klas van de Flevoparkschool op die dag kransen bij het verzetsmonument, een granieten steen op een sokkel, waarop met bronzen letters de tekst "Hun leven onze vrijheid 1940-1945" is vermeld. Dit monument werd hoogstwaarschijnlijk in 1955 daar geplaatst tegelijk met een boom. Sinds deze plaatsing door het Buurtcomité Indische Buurt, betaald door de buurtbewoners, herdenken de bewoners daar de gevallenen. De leerlingen van de Nicolaas Maesschool adopteerden op 5 mei 1987 in aanwezigheid van koningin Beatrix en prins Claus het monument voor de vrouwen van Ravensbrück op het Museumplein. Bij het stadhuis werd op 16 juni 1993 een monument onthuld voor de in de jaren 1940-1945 omgekomen Joodse verzetsstrijders. Op 25 febr. 1993 werd een gedenkplaat onthuld bij het voormalige Huis van Bewaring, Max Euweplein, vervaardigd door de glaskunstenaar Bernard Heesen met een voorstelling van twee tranen.

Leerlingen van het Amsterdams Lyceum hebben de gedenkplaat geadopteerd. Op 19 febr. 1992 werd een gedenksteen onthuld aan de gevel van de voormalige ijssalon Koco* in de Van Woustraat. De eigenaren van de salon, E. Cahn en A. Kohn, werden gearresteerd, omdat zij hadden geprobeerd met ammoniakgas een binnenvallende patrouille van de Ordnungspolizei uit hun ijssalon te verdrijven. Cahn werd gefusilleerd en Kohn kreeg tien jaar gevangenisstraf, maar keerde na de oorlog niet terug.

LIT. Wim Ramaker en Ben van Bohemen, Sta een ogenblik stil, 1980; J.H. Kruizinga, Op de bres voor de vrijheid, 1980; O.A. 1982, 125; Jo van Dam, Poppetje gezien, kassie dicht, 1983; Bezinningsmonument, O.A. 1983, 169; A.C. de Gooyer, Op een voetstuk gezet, 1984; Mies Bouhuys, Om nooit te vergeten, 1995; Desmond Spruijt (red.), Het Amsterdams beeldenboek, 1996.

< >