XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Veemarkt en Abattoir

betekenis & definitie

Veemarkt en Abattoir - In de 19de eeuw, nadat de vleeshallen* waren afgeschaft, is er twintig jaar veemarkt gehouden op het terrein van de voormalige asbelt aan de Nieuwe Prinsengracht bij de Weesperstraat. Dit terrein werd in 1867 in gebruik genomen en bleef in gebruik tot 1887, toen na vijf jaar bouwen de nieuwe veemarkt annex abattoir aan de Cruquiusweg geopend werd. Deze veemarkt bestond uit afzonderlijke afdelingen voor runderen en paarden, kalveren, schapen en varkens. Het rundvee kon onder overkappingen staan, waartussen 's winters tochtschotten geplaatst werden. Ook de varkensmarkt was overkapt.

Er was hoofdzakelijk aanvoer van slachtvee, hoewel er ook wel enige handel in melkvee was. Het abattoir werd, met uitzondering van het varkensslachthuis, gebouwd op een wijze die later verbouwingen nodig heeft gemaakt. In 1907 besloot de gemeenteraad tot de bouw van een koelhuis met ijsfabriek. In 1912 werd dit in gebruik genomen. In die tijd is ook de grote verbouwing begonnen, waarbij het gehele inrichtingssysteem van het abattoir gewijzigd werd en waarna er veel meer automatisch kon geschieden, met transportbanen voor geslachte dieren. Elk dier dat op het abattoir geslacht werd, ook al het vlees dat van elders naar het abattoir aangevoerd werd, werd door veeartsen gekeurd. De Keuringsdienst voor Vee en Vlees (nu Keuringsdienst van slachtdieren*) had dan ook een eigen kantoor en een eigen laboratorium. De eerste keuring was uitwendig, als het dier aangevoerd werd, de tweede inwendig, na de slachting. Het vlees kon onvoorwaardelijk goedgekeurd worden, dan ging het naar de slagerijen.

Het kon voorwaardelijk goedgekeurd worden; in dat geval werd het of gesteriliseerd of in het klein onder toezicht verkocht als "vlees voor de vrijbank". Het afgekeurde vlees werd voor consumptie ongeschikt gemaakt door oververhitting met stoom. In 1974 werd de allerlaatste veemarkt in A. gehouden. Zestig runderen, die voor prijzen, variërend van 4,50 tot 6,20 gulden per kilo geslacht gewicht van de hand gingen, bezegelden het lot van de markt. Op de landelijke lijst van aanvoer stond de Amsterdamse veemarkt op de vijftiende en laatste plaats. De laatste jaren was er sprake van een permanente terugloop: in 1961 werden er nog 23.000 stuks vee aangevoerd, in 1973 nog 8.223 en op de laatste dag dus slechts 60 stuks. Het nieuwe abattoir werd gebouwd op het terrein van de Centrale Markt* aan de Jan van Galenstraat. Op het voormalige veemarktterrein kwam woningbouw.

LIT. Dr. C. Postma, Veemarkt-Abattoir 75 jaar, O.A. 1963, 167; Peter-Paul de Baar, Oostelijk havengebied: wonen, O.A. 1990, 80